Toen ze zeven jaar waren, kreeg Ilse mysterieuze pijnklachten en mobiliteitsproblemen. Het duurde een jaar voordat er een diagnose werd gesteld: gemengde bindweefselziekte, MCTD (de afkorting van de Engelse term 'mixed connective tissue disorder'), een vorm van reuma die vooral bij kinderen zeldzaam is. Ilse begon een behandeling met een cocktail van zeer zware medicijnen en de bijwerkingen waren aanzienlijk. Haar lengtegroei stopte en in plaats daarvan werd ze steeds dikker. We moesten elke week naar het ziekenhuis, en ze zat ongeveer een jaar lang zelfs in een rolstoel. Kleine kinderen keken naar haar en stelden vragen. Maar de volwassenen zeiden: "Niet kijken" of "Dat mag je niet zeggen". Ilse en ik begrepen de nieuwsgierigheid van de kinderen wel. Maar ik vond het zielig voor haar. En ik had medelijden met Ilse's zus, Sanne. Zij was tenslotte 'het gezonde kind'. Dus een paar jaar lang kreeg ze misschien minder aandacht, hoewel zij ook regelmatig ziek was door griep, middenoor- en bijholteontstekingen. Maar Sanne had geen rolstoel nodig en ze zag er niet uit of ze wat mankeerde, dus in het gezin was iedereen erop gericht om Ilse weer gezond te laten worden, net als wij allemaal.
Dat veranderde toen ook Sanne ernstige gezondheidsproblemen begon te krijgen. Ik was aan het werk met mijn klas toen ik wat moest kopiëren. Op dat moment kwam de conciërge naar me toe en vertelde me dat er twee telefoontjes voor me waren geweest, een van Peter en een van een vriendin. Ik kon Peter niet bereiken, dus belde ik mijn vriendin terug. "Zit je?", vroeg ze. Toen vertelde ze me dat Peter en Sanne in een ambulance op weg waren naar Groningen. Toen ik dat hoorde, schakelde ik over naar de regelmodus. Ik ging naar de directeur om hem te vertellen dat ik naar huis moest. Daarna liet ik mijn klas vertrekken. Ik ging naar huis, pakte wat kleren in voor Sanne en Peter en sprong in de auto om naar het ziekenhuis te rijden. Toen ik binnenkwam op de eerste hulp, zag ik haar zitten. Ze at een boterham, en de linkerkant van haar gezicht hing op een beangstigende manier scheef. "Hoi mam. Ik eet een boterham", zei ze. Ik was opgelucht dat ze kon praten, maar ik wist dat het ernstig was. Ze kreeg een flink aantal scans en ze werd op van alles getest en moest vijftien dagen in het ziekenhuis blijven. Het was een beroerte geweest, in dit geval met zenuwschade in de hersens zonder bloeding.
Sanne kreeg onmiddellijk een bloedverdunner, maar toch kreeg ze daarna nog minstens één en waarschijnlijk twee beroertes. Nu was zij het die regelmatig voor controles naar het ziekenhuis moest, net als Ilse. Gelukkig stopten de beroertes, maar in plaats daarvan kreeg ze regelmatig last van koorts en hoofdpijn, naast de oorontstekingen met slijmachtige afscheiding die ze altijd al had. Dit ging jarenlang zo door totdat Sanne op een dag, ze was toen dertien jaar, naar het ziekenhuis moest voor ernstige buikpijn. Ze had extreem hoge koorts, waardoor ze moest worden opgenomen op de intensive care. De artsen ontdekten dat ze leverfalen had, en als we er niet achter konden komen waardoor dat veroorzaakt werd, zou ze een levertransplantatie nodig hebben.
Een arts herinnerde zich een medisch onderzoek te hebben gelezen naar leverproblemen en koorts in combinatie met ontstekingen en beroertes. Op basis van dat onderzoek vroeg de arts om een biopsie van Sannes lever. Daarmee kwam aan het licht dat Sannes lichaam het enzym ADA2 niet aanmaakt. Deze aandoening is zo zeldzaam dat er zelfs geen aparte naam voor is, maar het is een vorm van primaire immunodeficiëntie of PID. Daarom heeft Sanne dus geen weerstand. Het lijkt wel of ze altijd de griep heeft, altijd verkouden is en altijd een loopoor heeft. Het goede nieuws was dat haar immunodeficiëntie op dezelfde manier behandeld kan worden als
andere vormen van PID.