Ik werd naar afdeling 2B gestuurd. Dat herinner ik me nog goed. Ik zag dat een patiënt een enorm groot bord aan het voeteneinde van zijn bed had hangen waar op stond: 'waarschuwing chemotherapie'. Twee andere patiënten hadden sjaals om hun hoofden gebonden. Het waren van
die typische sjaals die kankerpatiënten altijd dragen. Een verpleegster zag hoe geschrokken ik was. Ze kwam naar me toe en ging bij me zitten. Ze legde me uit waarom ik werd opgenomen en vroeg of ze iemand voor mij kon bellen. Ik vroeg haar of ik mijn telefoon kon opladen. Ik belde
mijn baas om hem te laten weten dat ik de volgende dag niet aan het werk zou gaan na mijn zwangerschapsverlof. Toen belde ik mijn man en vertelde hem wat er aan de hand was. De volgende gedachte was ook een praktische. Ik was vastbesloten om over een paar dagen thuis te zijn voor Zara's vijfde verjaardag.
De rest van die dag ging in een waas aan me voorbij. Alles wat ik nog weet is dat ik met mijn man en ouders in een kamer zat en dat de dokter vertelde dat ze vermoedden dat ik nonhodgkinlymfoom of een zeldzame bloedziekte zou hebben. Ze wilden een beenmergpunctie doen. Ik kan me niet herinneren of ze me vertelden wat dat inhield, of misschien heb ik dat verdrongen. Wat ik me wel kan herinneren is dat ik door de gang werd gereden in mijn charmante ziekenhuisschort. Het was koud, eind januari, en ik kroop diep weg onder de dekens, vanwege de kou maar ook omdat ik me schaamde omdat ik in de gang lag waar iedereen me kon zien. Kort gezegd, dacht ik eraan om weg te lopen. Maar waar kon ik heen? Het vroor buiten, dus dan zou ik in mijn ziekenhuisschort weer longontsteking oplopen. De beenmergpunctie was niet aangenaam, om het maar beleefd te zeggen, en de 14 dagen die we daarna moesten wachten op de uitslag waren uitdagend. Maar ik kwam de dag voor Zara's verjaardag thuis, dus die wens kwam uit.
Na de punctie had de dokter tegen ons gezegd om niet online te gaan zoeken. Niets was zeker, en wat we op internet zouden vinden, zou ons zeker ongerust maken. Dus dat deden we. We spraken niet over 'wat als' en 'dan dat'. In feite spraken we er helemaal niet over. Probeerden we het misschien te negeren? Dat kan, maar als ik erop terugkijk, ben ik heel blij dat we niet zijn gaan zoeken. Daardoor konden we blanco en met minder stress naar de arts om de resultaten te horen. We hielden onszelf bezig met de zorg voor Owen en ik sliep zoveel als ik kon.
Op 17 februari 2011 vertelde de dokter me dat ik geen non-Hodgkinlymfoom had. In plaats daarvan zei hij dat ik een zeldzame immuunziekte had, die gewone variabele immuundeficiëntie (common variable immune deficiency - CVID) wordt genoemd. Hij legde me uit dat CVID een vorm is van primaire immunodeficiëntie (PID) die ongeneeslijk is en dat ik de rest van mijn leven
medicijnen nodig zou hebben. De dokter vertelde me dat mijn immuunsysteem niet werkt zoals dat van anderen. Ik zou veel gemakkelijker ontstekingen oplopen. Ik weet nog dat ik in eerste instantie teleurgesteld was dat ik geen non-Hodgkin had. Want van die ziekte had ik tenminste al eens gehoord en ik wist dat je daar in sommige gevallen van kunt genezen.